maandag 16 januari 2012

Continuïteit en groei door Innovatie


Bron: Website Industrial Design Centre - Enschede

Door te investeren in product- en procesinnovatie hebben bedrijven een grotere kans op een betere toekomst. Bedrijven die strategisch in design investeren, presteren gemiddeld beter. Doch de kosten gaan voor de baten uit. De overheid kan daarbij ondersteuning bieden via een aantal regelingen.

RDA regeling:
In 2012 start een nieuwe fiscale regeling de Research & Development Aftrek (RDA). Bedrijven kunnen een verhoogde fiscale aftrek voor R&D-investeringen en R&D-exploitatiekosten krijgen.
Nadere informatie: Research & Development Aftrek
Publicatie: RDA-regeling

WBSO:
Met de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) kunt u uw loonkosten voor innovatie projecten verlagen. De WBSO is bedoeld voor elk bedrijf in Nederland die R&D verricht. U vermindert eenvoudig de afdracht van loonheffing over de loonkosten.
Nadere informatie: WBSO

Innovatiebox:
De innovatiebox is er voor ondernemers met een bv of nv. Zij kunnen de winsten uit innovatieve activiteiten in een speciale tariefbox binnen de vennootschapsbelasting onderbrengen. Over deze winsten geldt dan een belastingtarief van 5% procent in plaats van 20 of 25%.
Nadere informatie: Innovatiebox

InnovatiefondsMKB+:
Deze regeling werkt met innovatiekredieten die rechtstreeks aan ondernemingen worden verstrekt. Het innovatiekrediet betreft directe financiering tot een derde van de kosten die met ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten gepaard gaat. Als het project tijdens de ontwikkelingsfase mislukt, wordt het krediet omgezet in een subsidie. Het fonds stelt voor dit jaar €95 miljoen aan innovatiekredieten beschikbaar.
Nadere informatie:
Innovatiefonds MKB+

vrijdag 13 januari 2012

Innovatiekrediet 2012 als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal


U heeft een innovatief idee. U ziet de kansen in de markt voor een nieuw product. U beschikt over kennis, visie en ambitie, maar niet over voldoende financiële slagkracht. Want wie wil er investeren in een project dat veelbelovend is, maar ook hoge risico's met zich meebrengt?

De overheid: met het Innovatiekrediet.
Vanaf 1 januari 2012 start het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het Innovatiefonds MKB+. Dit fonds bouwt onder andere voort op bestaande succesvolle financieringsinstrumenten. Eén daarvan is het Innovatiekrediet.

Voor wie?
Zowel starters als gevestigde bedrijven kunnen profiteren van het Innovatiekrediet. Als nieuwkomer krijgt u zo belangrijke financiële ondersteuning van uw project. Als bestaand bedrijf wordt de drempel lager om binnen uw R&D-budget middelen vrij te maken voor een écht vernieuwend project.

Vermogen om te innoveren
Het Innovatiekrediet is een regeling van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie die wordt uitgevoerd door NL Innovatie. In 2012 bedraagt het budget voor het Innovatiekrediet 95 miljoen euro. Aanvragen kunt u het hele jaar indienen. Ze worden in volgorde van binnenkomst behandeld. Van elke aanvraag wordt individueel beoordeeld of die aan de eisen voldoet; als dat zo is en er is nog budget beschikbaar, wordt het gevraagde krediet verleend.

Wat is het?
Het geld is een risicodragend krediet, waarop rente wordt berekend. De rente hangt af van het risicoprofiel en bedraagt voor nieuwe projecten 4, 7 of 10%. Het krediet is bestemd voor de financiering van veelbelovende innovatieve projecten die binnen enkele jaren leiden tot nieuwe producten. Daarbij kan het gaan om de technische ontwikkeling van een nieuw product of de ontwikkeling van een medicijn waarbij nog een klinische studie is vereist. Het gaat om projecten die wellicht meer technisch risico's in zich bergen, maar die van groot belang zijn voor de toekomst van uw bedrijf en een uitstekend perspectief hebben in de markt.
Met het Innovatiekrediet kan voor mkb-bedrijven 35% en voor niet-mkb 25% van de ontwikkelingskosten van een project (eigen loonkosten, materialen, uitbestedingkosten, kosten octrooiaanvragen) worden gefinancierd tot een maximum van 5 miljoen euro.
Indien het project mislukt of om commerciële redenen gestopt wordt kan het verstrekte geld kwijtgescholden worden. Indien het project slaagt dan moet de lening inclusief opgebouwde rente binnen tien jaar worden terugbetaald.

FINANCIERING VAN INNOVATIES IN 2012
Voor de regeling, voorwaarden en voorbeelden zie deze website

donderdag 12 januari 2012

Duurzaamheid loont echt voor bedrijven


Bron: MT, Management Team Dhr. Peter Boerman d.d. 29-12-2011

Het is al vaak beweerd. Maar nu is het ook wetenschappelijk bevestigd: duurzaamheid integreren in de bedrijfsvoering kóst geen geld, maar levert juist meer op.

Althans, die conclusie mag je wel trekken uit The Impact of a Corporate Culture of Sustainability on Corporate Behavior and Performance, een recent rapport van de Harvard Business School (), waarvoor 180 bedrijven zijn bestudeerd: 90 duurzame 'koplopers' (bedrijven die sinds het begin van de jaren 90 aan duurzaamheid doen), en aan de andere kant 90 bedrijven die pas recent met het thema aan de slag zijn gegaan. De prestaties van deze bedrijven zijn ook gerelateerd aan de SAM/Dow Jones Sustainability Index.

Aandelenmarkt
De belangrijkste bevinding van de onderzoekers was dat over een periode van achttien jaar de duurzame koplopers (High Sustainability firms) significant beter presteerden dan de achterblijvers (Low Sustainability firms), zowel op de aandelenmarkt als in de boekhouding. Sterker nog, duurzame koplopers:
1. Scoorden 4,8 procent hoger op de aandelenmarkt
2. Lieten minder koersschommelingen zien, zijn dus stabieler en
3. Behaalden een betere ROA (return on assets) dan de low sustainability-groep

Andere belangrijke conclusies uit het onderzoek waren:
a. Koplopers hebben een betere governance-structuur om duurzaamheid te managen
De Harvard-onderzoekers bekeken ook of het bestuur formeel de verantwoordelijk draagt voor de duurzaamheidsstrategie en in welke mate de initiatieven uit het topmanagement verbonden zijn aan factoren die je met enige goede wil kunt scharen onder de noemers People en Planet. Het blijkt dat de high sustainability-organisaties vaker beschikken over een governancestructuur, waarbij de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid direct bij de het bestuur ligt. Ook maakt duurzaamheid bij deze bedrijven vaker deel uit van de prestatie-indicatoren die bepalend zijn voor de beloning van het top management.

b. Koplopers zijn beter in het betrekken van stakeholders
Met behulp van de data van Robeco-dochter SAM hebben de onderzoekers ook gekeken naar hoe de koplopers hun stakeholders betrekken bij het reilen en zeilen van de organisatie. Hieruit bleek dat koplopers hun bedrijfsstrategie en verdienmodel richten op meer verschillende belanghebbenden. Deze bedrijven eigenen zich over het algemeen meer activiteiten toe die zijn gericht op stakeholderbetrokkenheid en initiëren een productievere langetermijndialoog. In vergelijking met de achterblijvers, betrekken duurzame koplopers de stakeholders ook vaker in alle procesfases (zowel vooraf, tijdens als erna).

c. Koplopers hebben een langetermijnhorizon en -investeringsbasis
Door de kwartaalgesprekken te volgen tussen Investor Relations en analisten hebben de Harvard-onderzoekers ook ingeschat wat de tijdslijn is in communicatie naar de kapitaalmarkten. Daarnaast is het verschil berekend tussen het percentage aandelen dat in beheer is van langetermijn- en kortetermijninvesteerders. Daaruit blijkt dat bedrijven met een duurzame bedrijfscultuur zich ook in die gesprekken met analisten meer op de langere termijn richten. Bovendien communiceren duurzame koplopers effectiever over de bedrijfscultuur, de strategie en de langetermijnaanpak, waardoor ze ook meer langetermijninvesteerders aanspreken.

d. Koplopers integreren duurzame informatie in de financiële rapportages
Als laatste onderzochten de Harvard-wetenschappers de verslaggeving van de betrokken bedrijven. Hier bleek dat 25,7 procent van de duurzame koplopers sociale informatie in de (financiële) verslagen integreert en 32,4 procent concrete aandacht besteedt aan milieugerelateerde informatie. Niet veel? Misschien niet, maar zet het maar eens af tegen de achterblijvers, waar slechts 5,4 procent sociale informatie in het jaarverslag integreert en 10,8 procent informatie toevoegt die direct aan de milieuprestaties is toe te schrijven.

Cleantech & MVO related links

Enterprise Europe Network - Automotive

Enterprise Europe Network - Energy